EEN GEDICHT


Er warrelt een wezentje over de wind
Langs wittige wolken en zacht groene bomen
De hemel aarzelt over dit stille kind
Niet dood, niet levend en kan ze nog dromen?

Zij is zo dichtbij en toch zo verdwenen
Dwalend op een ongekende zucht
Zo roerloos haar hoofd, haar armen en benen
Haar willoze wereld, zonder enig gerucht

Mijn hart wil de waarheid niet kennen
De hardheid daarvan is te diep en te zwaar
Wie kan ooit aan de gruwelijkheid wennen
Van zo’n plotse stilte na bijna 8 jaar.

Jaap, 20 augustus 2002